Rond half negen halen Christel of Wouter de dagbesteders thuis op. Op de camping aangekomen lopen we naar ‘het atelier’, onze vaste stek. Het is een vrijstaand huisje, met een grote eettafel, keuken en computertafel. Als de werkschoenen zijn aangetrokken is het tijd voor de vaste taken die bij het begin van de dag horen: de dieren eten geven, koffie zetten voor het personeel van de camping en de werkspullen klaarzetten.
Tijdens de koffie bespreken we met elkaar wat we allemaal kunnen gaan doen en maken we een planning voor de dag. Iedereen kan zijn of haar wensen aangeven. Ook de tuinman en timmerman kunnen altijd aangesproken worden om te overleggen over het werk, zij vinden het hartstikke leuk om de dagbesteders te helpen en advies te geven.
Tot half een wordt er vervolgens gewerkt. Meestal aan een klus op de camping, maar het kan ook zijn dat we boodschappen gaan doen in Abcoude, gaan werken in de moestuin of gaan klussen aan het atelier.
De lunch bereiden de dagbesteders helemaal zelf voor. Ze houden goed bij of er genoeg brood, melk en beleg is.
Na de lunch gaan we tot drie uur verder met werken. Vaak gaan we na de lunch wat anders doen voor de afwisseling. Ook gaan we soms ’s middags iets heel anders doen, zoals zwemmen, surfen of een taart bakken.
Om drie uur drinken we een kop koffie en worden de dagbesteders door Christel of Wouter naar huis gebracht.